woensdag 9 april 2014

Waan van de dag: Marokkaanse ouders moeten hun kinderen beter opvoeden

                                                     


Het debat over integratievraagstukken heeft weer een nieuwe mode opgeleverd. Marokkaanse ouders zouden meer aandacht moeten besteden aan de opvoeding van hun kinderen. Ahmed Marcouch, Marokkaan, ervaringsdeskundige, politicus en buitengewoon modegevoelig, heeft het idee al omarmd en in de media uitgevent. Met deze nieuwe beleidsmode krijgt het integratiedebat een nieuwe zondebok. Falende ouders zijn schuldig aan het onwenselijk gedrag van hun kinderen. Inmiddels is er uit de Marokkaanse gemeenschap een defensieve reactie gekomen: vergeet de opvoedkunst van de ouders, het ligt aan de Nederlandse samenleving die Marokkanen stigmatiseert, depriveert en discrimineert. Deze socialistische mantra uit Marokkaanse hoek, houdt het op de aloude zondebok: het zijn de Nederlanders, de Nederlandse samenleving, de Nederlandse bestuurders en de Nederlandse instituties die zich verwijtbaar gedragen en verantwoordelijk zijn voor de gevolgen. Paradoxaal genoeg wordt er tegelijkertijd vaak ook nog gewezen naar succesmodellen van Marokkanen die het wel hebben gemaakt. Overigens kunnen Marokkaanse ouders prima opvoeden. Hun dochters bewijzen dat. Jongens worden opgevoed voor een andere rol binnen de eigen cultuur dan de meisjes.


Zondebokken


Het voortdurend blijven aanwijzen van zondebokken kan worden gezien als een bewijs voor het feit dat het benoemen van de feitelijke kernproblematiek nog steeds wordt ontweken vanwege de daarop rustende taboes. De kernproblematiek is de slecht verlopende integratie die wordt veroorzaakt door de concurrentie van culturen.
Voor zover ouders al dan niet bewust bezig zijn met opvoeden en disciplineren, wordt hun handelen in belangrijke mate bepaald door de cultuur waarvan ze deel uitmaken. Opvoedingsidealen worden ontleend aan die cultuur. De opvoedingsidealen worden via sociale controle bewaakt vanuit de gemeenschappelijke cultuur. Cultuur wordt bepaald door mensen met gezag, reputatie, macht en charisma. Cultuur beoogt gedrag te genereren die in het belang is van de gemeenschap waarvan men deel uitmaakt. Meisjes worden in de collectivistische Marokkaanse cultuur opgevoed tot onderdanigheid. Jongens moeten assertief en fysiek of verbaal agressief zijn omdat de tribale cultuur dat vereist.


Tribale cultuur


Het opvoedingsgedrag van Marokkaanse ouders wordt bepaald door de tribale cultuur waarvan ze een onderdeel zijn en door de mate waarin sociale controle vat op ze heeft. Je zou die cultuur in grote lijnen kunnen beschrijven als de traditionele Marokkaanse islamitische cultuur die zich heeft verbijzonderd vanuit het streven om die cultuur te handhaven in een als concurrerend ervaren omgeving. Islamitische ouders krijgen vanuit hun sociale omgeving aangereikt dat de westerse cultuur verwerpelijk en vijandig is. Ze krijgen aangereikt dat Islam de oplossing is. Daar zit een zekere logica in. Als een groepscultuur niet voortdurend wordt bevestigd en bekrachtigd is die gedoemd om te verdwijnen. Kinderen die worden opgevoed binnen die cultuur zullen de neiging ontwikkelen om geen respect te hebben voor de concurrerende cultuur waar ze mee te maken krijgen.


Fysieke en verbale dominantie


Jongeren, opgevoed binnen de traditionele Marokkaanse cultuur zullen binnen die cultuur daar respect aan betonen en dat veel minder doen als ze participeren in een cultuur die hen niet eigen is. Ze worden opgevoed in een tribale cultuur waarin verbale en fysieke dominantie het ideaalbeeld is. Veel jongerengedrag is daaruit te verklaren. Hierdoor valt ook te verklaren waarom menige ouder van criminele jongeren vertelt dat het thuis zo’n lieve jongen is.


Aanpassers en niet-aanpassers


In ‘Respect’,  het intrigerende boek van Richard Sennet, wordt het voorbeeld gegeven van groepsculturen die zich na migratie aanpassen aan hun nieuwe culturele omgeving en groepen die dat niet doen (pagina 223-224). De ‘aanpassers’ lukt het prima om te integreren en komen gemiddeld op hetzelfde welvaartsniveau als de samenleving waarin ze terecht zijn gekomen. Bij de niet-aanpassers is een ander beeld te zien. Het vasthouden aan hun oorspronkelijke cultuur leidt tot maatschappelijke verpaupering en armoede.

Het leven in concurrentie met de cultuur van het land van wonen kan gemakkelijk leiden tot mislukking. Wie binnen de eigen cultuurgroep ‘bewijst’ geen respect te hebben voor de andere cultuur, kan binnen de eigen groep een hoge status krijgen. Jongeren zijn daarvoor vooral aangewezen op de eigen peergroep en op gedogen door hun sociale omgeving. Hun succes binnen de eigen groep leidt onafwendbaar tot mislukking als ze buiten de eigen cultuur moeten functioneren.


Islam als oplossing


De woordvoerders uit de Marokkaanse gemeenschap die de problemen wijten aan de Nederlandse samenleving kiezen in feite voor bestendiging van de Marokkaanse cultuur. Degenen die de ouders als zondebok kiezen, kiezen in feite voor een schijnoplossing. Een groot deel van de ouders die zich daardoor aangesproken voelen, krijgt binnen de eigen groep de boodschap dat de Islam de oplossing is. Dat zou geen probleem zijn als de Islam ingebed zou zijn in de Nederlandse cultuur en zich zou hebben aangepast zodat gelovigen kunnen voldoen aan de vereisten die slagen binnen de Nederlandse samenleving mogelijk maken.


Toenadering


Er is maar één oplossing voorhanden. Nederlandse bestuurders en beleidsmakers zullen vertegenwoordigers van de Marokkaanse gemeenschap er op dienen te wijzen dat, als ze het beste voor hebben met de gemeenschap die ze vertegenwoordigen, er vanuit de Marokkaanse cultuur er toenaderingen noodzakelijk zijn naar de Nederlandse samenlevingscultuur, waardoor beide niet meer als concurrerend worden ervaren.




donderdag 3 april 2014

De tribale connectie bij de integratieproblematiek

                                                                       
       

Politieke correctheid dwingt ons hen op de eerste plaats als Nederlanders te zien, terwijl landen van herkomst als Turkije en Marokko er alles aan doen om hen niet te laten vergeten dat ze op de eerste plaats Turks of Marokkaans zijn en verplichtingen hebben aan hun land van herkomst. Het is een van de complexe en nauwelijks op te lossen hindernissen die integratie in de weg staan.

Ook het moslim-zijn is zo’n hindernis. Tariq Ramadan, een van de belangrijkste ideologen als het gaat om in West-Europa levende moslims, pleit voor (economische) participatie in plaats van integratie en voor het behoud van de eigen islamitische cultuur. Het feit dat in de meeste gezinnen Nederlands de secundaire taal is, is daar een gevolg van.


Tribale cultuur


Er is nog een derde hindernis, een die maar zelden wordt genoemd. De tribale cultuur is het feitelijke cement dat de boel religieus en naar afkomst bij elkaar houdt. De problemen met allochtonen waar we in Nederland en andere West-Europese landen naar kijken, hebben te maken met de komst van bevolkingsgroepen met een gesloten cultuur in samenlevingen met een open cultuur. Het is een onderwerp dat sociologen over het hoofd zien. Het Amerikaanse model dat voorziet in een fasegewijze integratie in drie generaties, werkt niet als het om allochtone bevolkingsgroepen in West-Europa gaat. De vergissing is onder meer te vinden bij Leo en Jan Lucassen in hun boek ‘Winnaars en Verliezers’.  Zij menen (pagina 230) dat het soort obstakels dat ik noemde te klein is om het integratieproces op de lange duur wezenlijk te beïnvloeden. Als het op integratie aankomt verwijs ik ze graag naar de Indonesische Archipel waar een paar generaties moslims een groot deel van de bevolking wist te integreren in de Islam.


Balanced opposition


Het onderzoek naar culturen heeft lang in het verdomhoekje gezeten. Een volledige generatie van academici is opgevoed met de gedachte dat het onderzoek naar andere culturen dan de eigen cultuur zonder vooringenomenheid niet mogelijk was. Pas sinds een paar jaar begint deze opvatting te slijten. De Canadese antropoloog  Philip Salzman is een van de pioniers geweest bij het vinden van wegen om de politieke correctheid bij menswetenschappen te doorbreken. Zijn werk ‘Culture en conflict in the Middle East’, heeft de antropologie weer enig aanzien gegeven.

In zijn onderzoek naar hoe families, clans en stammen zich tot elkaar verhouden laat hij zien hoe de eigen regels en afspraken binnen een tribale cultuur zich handhaven in een door overheden geschapen wettelijke omgeving. De Arabisch georiënteerde tribale cultuur kan volgens Salzman worden gekarakteriseerd als een specifieke vorm van sociale controle die alles en iedereen beïnvloedt. De regels zijn geordend binnen een structuur van ‘balanced opposition’ die gebaseerd is op proportionele afschrikking, dreiging en vergelding (deterrence). Familie tegen familie, clan tegen clan en stam tegen stam met een collectieve verantwoordelijkheid van elk lid voor ieder ander afzonderlijk lid. De Islam vormt een super-stam. De veiligheid van ieder lid is gegarandeerd omdat hij beroep kan doen op zijn hele groep voor bijstand. Vooral de opvoeding van jongens is gericht op de dominantie van de eigen cultuur.


Wij-zij


Wie tribaal denkt, voelt en leeft en de sociale controle draagt daar sterk aan bij, ziet de autochtone Nederlander als lid van een andere stam. Die andere ‘stam’ krijgt te maken met de afschrikking, dreiging en vergelding en weet zich daar (te) weinig raad mee. De overheid speelt binnen de tribale cultuur een secundaire rol. Er wordt voorkeur gegeven aan de eigen regels. De overheid is een lastpost, wordt gedoogd en vooral gezien als bron van inkomen en voorzieningen voor de eigen groep.

Tribale cultuur en Islam versterken elkaar en scheppen een vorm van ‘balanced opposition’ met hun omgeving. Het voordeel van de eigen stam is als regel leidend en wanneer de Nederlandse ‘stam’ niet aan de wensen voldoet, volgt het repertoire van afschrikking, dreiging en vergelding. Het juiste antwoord daarop is nog steeds niet gevonden.

In de Deurnse kwestie zagen we een groep Marokkanen die voor hun ‘vermoorde’ clanleden, de overvallers van een juwelierszaak, opkwamen. Dat was een uit het oogpunt van tribale cultuur volstrekt logisch optreden. Je laat agressie zien en als de andere ‘stam’ geen afdoende maatregelen neemt, volgt er vergelding.

Jeugdige criminelen van allochtone herkomst zijn in feite niet meer dan het topje van de ijsberg van de problemen die de tribale cultuur veroorzaakt. Het benadelen van de andere ‘stam’ is binnen eigen kring bepaald geen taboe. Het zijn dan ook niet alleen de jongeren, maar ook de volwassenen die met fraude, bedrog de verkeerde lijstjes aanvoeren en in eigen kring bescherming vinden.


Polarisatie


Wilders en zijn PVV kunnen worden gezien als de opkomst van een verkeerde ontwikkeling in de zin dat onder autochtonen het tribale denken groeit. Die ontwikkeling is verkeerd omdat die het gezag van de overheid als waker over ieders veiligheid ondermijnt. Dat is gelijkertijd ook de verklaring. Het aarzelende en vaak als soft geziene optreden van de Nederlandse overheid schept ruimte voor allochtone tribaliteit en versterkt de ontwikkeling van tribale gevoelens onder de Nederlandse bevolking. Het meest tribale segment in de West-Europese samenlevingen, de motorbendes,  hebben al van zich doen horen.Wanneer er geen oplossingen worden gevonden zal het probleem in de toekomst alleen maar groter worden en leiden tot verharding en verdere polarisatie binnen de Nederlandse samenleving.


Zero Tolerance als oplossing


Er is maar één oplossing die door leden van een tribale cultuur worden begrepen en dat is ‘zero tolerance’. Alle andere middelen die tot nu toe zijn ingezet worden onvoldoende serieus genomen of zelfs voor eigen doeleinden benut. Onderwijs zoals D’66 bepleit zal niet helpen en dat geldt bijvoorbeeld ook voor het zich tegen discriminatie keren zoals de PvdA voorstaat. De Nederlandse samenleving heeft baat bij een zeer strenge overheid die alle vormen van criminaliteit, uitkeringsfraude, economische delicten, geweld en islamisering met een zekere agressiviteit bestrijdt. Die ook een volstrekt open discussie beschermt. Ze zal daarmee door moeten gaan tot het gedrag dat voortkomt uit de tribale cultuur uitdooft en er een basis ontstaat voor feitelijke integratie.